Leo Zink
Brief van Leo Zink aan zijn familie
na zijn reis naar Waardenburg voor een baan, in oktober 1914, vlak na de val van Antwerpen aan het begin van de eerste wereldoorlog.
Waardenburg, 29 October 1914.
Beste Mama, Broer en Zusters,
Tegelijk met het pakket ontvangt U dus de bevestiging mijner goede aankomst alhier. De reis was voorspoeding, zoodat ik denzelfden dag behouden arriveerde. Aan de stations was ’t geweldig druk, omdat overal vluchtelingen verwacht werden en aankwamen. De onafzienbaar lange trein van Maastricht naar Holland waarmede ik reisde vervoerde ook verscheidene uitgewekenen die uit Maastr. maar ’t Noorden vertrokken, o.a. een 40 tal afkomstig uit Charlerois die naar Rotterdam en den volgenden dag naar Amerika zouden doorreizen. Tot Boxtel toe had ik alweer fransch gezelschap. Tevens gingen met deze trein mee twee geinterneerde duitsche militairen – waarbij de Beiersche soldaat die ’s zondags te Epen was aangehouden – onder begeleiding van een Nederl. sergeant en een soldaat. Toevallig namen zij plaats in den wagen voorafgaande aan dien van mij. Aan de stations waar gestopt werd verdrong zich het publiek tot zelfs de spoorwegambtenaren voor ’t portier om de jongens met mond en oogen aan te gapen. Te ’s Hertogenbosch kwamen aanhoudend vluchtelingen uit Antwerpen aan. Op ’t plein voor het station stond het volk in dichte drommen geschaard de binnenlopende treinen af te wachten. Ik geloof, dat ieder die ’t station uitkwam voor een vluchteling werd aangezien. Dit werd een reis onder eigenaardige omstandigheden.
Dat het mij nog uitstekend gaat is conditio sine qua non. En weer goed gewend ben ik vanaf den eersten dag. De dagen vliegen voorbij en zoo zullen wij ’t weer gauw Kerstmis hebben. Tegenwoordig heb ik een echt lui leventje; mijn centen kon ik wel slapende verdienen. Maar daar staat tegenover, dat ik ’t op andere tijden soms vrij druk heb en trouwens de verantwoording rust steeds op mij en die moet ook betaald worden. Als kostganger hoef ik mij ook al niet te bekommeren over de crisis in de levensmiddelen en krijg ik op tijd mijn gerecht naar behooren opgedischt. Te Waardenburg zijn de wittebroodsweken nog niet afgeschaft en gelukkig heeft de bakker Baggerman nog wat tarwemeel en zelfs nog tarwebloem voorradig. Zoodoende verorber ik nog dagelijks mijn versche sneedjes niet alleen tarwebrood doch ook bloembrood of te wel mik. Nu kan er dus te Mechelen geen vla gebakken worden, hè?
Zooals U weet zijn thans over ’t hele land vluchtelingen ondergebracht. Te Z. Bommel zijn er ±100; hier zijn echter geene, wel is gecollecteerd langs de huizen voor ’t Algemeen Steuncomité, bij wijze van inschrijving op een daartoe strekkende lijst. Wij, Hollanders doen toch ontzaglijk veel voor de Belgen. Na den val van Antwerpen zijn er hier wat treinen met Belg. en Engelsche militairen gepasseerd. Antwerpen is verbazend gauw genomen, niet waar? En dan wilden die misleide Belgen en ook vele Belgisch gezinden <snoude(?)> beweren: “deze vesting is niet te nemen”. Gisteren werd hier aanhoudend kanongebulder gehoord; men vermoedt dat er een zeeslag gaande was op de Noordzee. Eigenlijk nieuws weet ik anders niet te vertellen. Wat is het gauw gegaan met de tante uit Montzew.
’t Pakket had ik wel wat eerder verwacht, maar ik heb toch niet met vuisten op de tafel geslagen, anders zou Moetsch mij nog eens uitlachen. Bovendien ’t kwam ook niet op een dag vroeger of later aan. Met veel belangstelling lees ik de “Leo” met bijlagen; deze laatsten zal ik wel bewaren, al zijn zij dan alleen van Duitsch standpunt beschouwd. De 2 ronde stuivers heb ik in de doos gevonden.
Ontvangt thans allen mijne hartelijke groeten. Uw toegenegen zoon en broer,
Leo.

